Fantoompijn

Volgens mij was het op het Zomer-Event dat iemand het woord ‘fantoompijn’ noemde. Maar hoe ik mijn hersens ook pijnig, ik zou niet meer weten wie het is geweest. Wel dat ik op het woord aansloeg en dacht: ‘Dat moet ik onthouden voor een column.’ Tegelijkertijd voelt het een beetje ongepast om over fantoompijn te schrijven vanuit een hele andere beleving dan de werkelijke betekenis. Tenslotte missen we geen lichaamsdeel door Q-koorts, niet letterlijk althans.

Persoonlijk voel ik me wel geamputeerd van de maatschappij. Gek genoeg maakt dat regelmatig dat ik het moeilijk vind om mijn lichaam te voelen. Ik weet niet of iemand me nu nog kan volgen maar ik heb er geen andere of betere woorden voor.

Als ik pogingen doe om mijn lijf te voelen dan is het soms alsof het er niet meer is. Een omgekeerde fantoompijn dus. Bestaat daar een woord voor? Het is er, ik kan het zien maar soms is de connectie maken ingewikkeld. Herkent iemand dit? Of verdwaal ik nu in mijn gedachten.

Ik voel het ook zo met het begrip identiteit. Wie ben ik sinds ik chronisch ziek ben? Ergens ben ik dezelfde als voor de Q-koorts en tegelijkertijd ook niet. In ieder geval is het wel zo dat waar ik voorheen een stuk van mezelf aan ophing zoals werk, een druk sociaal leven enzovoorts enzovoorts, dat dat is verdwenen en ik nog steeds bij tijd en wijle niet weet wat nu maakt dat ik ik ben.

En dat gevoel werd versterkt na het verschijnen van mijn boek. Ineens had ik iets concreets neergezet en werd het schrijver zijn een stukje identiteit. Schijnbaar is het makkelijker als je weer een soort van titel hebt. En de titel chronisch zieke voldoet niet. Maar ik werd weer gezien. Mensen wisten ineens weer een gesprek te beginnen omdat ze konden vragen: ‘Hoe is het met je boek? Gaat het goed? Hoeveel heb je er verkocht?’

Ik kwam in een omgekeerde cultuurshock en tegelijkertijd slurpte ik alles op wat ik in tien jaar gemist had. Ik gaf op alle vragen antwoord behalve op de vraag hoeveel boeken ik heb verkocht. Dat vind ik ietwat raar. Voelt als vragen naar wat je verdiend.

Ik ben er zo van ondersteboven geweest dat ik er niet van kon schrijven. Het duizelde. Op een goede manier. En wat was het raar en fijn en spannend en eng om weer gezien te worden. En vermoeiend. De terugslag kwam uiteraard ook. Maar met een grote glimlach heb ik die geïncasseerd.

En nu verder. Met boek 2. Zwoegen, zweten, redigeren, twijfelen, opnieuw schrijven, schrappen, peinzen, en me afvragen waarom ik dit mezelf aan doe. En dan is er maar één antwoord: Omdat ik hoop dat via mijn boek(en) ook andere Q-koorts patiënten gezien gaan worden.

Vergelijkbare berichten